Verzorging van de geest
Een persoonlijke bijdrage van Marian van Leeuwen
“Hallo Marian, heb jij nog ruimte voor een patiënt? Het betreft een 74-jarige man uit Denemarken. Onlangs is hem verteld dat de behandeling niet meer werkt voor hem. Hij weet niet waar hij het zoeken moet. Heeft geen netwerk, echt helemaal niemand. En is de Nederlandse taal onvoldoende machtig om zaken als boodschappenservice en persoonsalarm te regen. Leidt een teruggetrokken leven, en lijkt dat zo te willen houden…” aldus een verwijzing van de palliatief verpleegkundige van het ziekenhuis.
Zoals vaker gaan we als geestelijk verzorgers met summiere informatie op pad. Telefonisch maak ik een afspraak en een paar dagen later zit ik bij de Deense meneer in de woonkamer. Een schichtige magere man met een grote televisie en alle gordijnen dicht.
Het eerste waar hij over wil praten is zijn wens dat de as – zijn as – op het graf van zijn vader in Denemarken in Århus wordt uitgestrooid. Hij laat mij een handgeschreven brief zien van zeven jaar geleden, waar hij deze wens al op beschreef toen hij hoorde dat er kanker bij hem was geconstateerd.
Het gesprek neemt een wending naar wat zijn vader voor hem betekent, wie er nog meer van betekenis voor hem is of was, en door wat of wie hij zich gedragen voelt.
Na dit eerste gesprek bezoek ik meneer iedere week en herhaalt hij steeds weer zijn wens. Daarnaast bleek hij, zoals de verpleegkundige van het ziekenhuis al had voorzien, ook praktische hulp nodig te hebben. Voor het aanmaken van een account bij de Lidl, voor het aanvragen van persoonsalarm en huishoudelijk hulp, en zelfs bij het ontvangen van de huisarts bij hem thuis.
Vervolgens wees hij zo’n beetje alles af. Hij wilde geen sleutelkastje bij zijn voordeur, dus kwam er geen persoonsalarm, en de huishoudelijke hulp zinde hem niet, dus die hoefde ook niet meer te komen. Zelfs de huisarts liet hij voor de deur staan.
Meneer had met nog één iemand contact, namelijk met een neef in Denemarken. Hij was bang dat zijn neef het bericht dat hij gaat sterven, niet aan zou kunnen. Neef heeft namelijk autisme. Na een aantal weken is hij zover om zijn neef te bellen. Ik ben erbij. Het is een emotioneel gesprek. Daarna bellen ze elkaar bijna dagelijks.
We bespreken vaak zijn wens om zo lang mogelijk in zijn eigen huis te kunnen blijven, maar niet alleen in huis te sterven. Het is een precair evenwicht. Meneer is ernstig verzwakt, kan nauwelijks meer de trap oplopen, maar wil ook geen bed beneden. Dan, op een dag, zie ik dat het niet meer gaat, meneer is die ochtend gevallen en zegt zelf ook dat het zover is. Hij wil naar het hospice. De coördinator van het hospice komt voor een intake, er is plek – godzijdank – en diezelfde middag wordt hij opgenomen. Tijdens het wachten op de ambulance praten we over wat het huis voor hem heeft betekend. In dit gesprek zie ik hem afscheid nemen van het huis dat hem zo lang geborgenheid gaf.
In het hospice zeg ik hem gedag: “Tot na het weekend”. Waarop hij antwoordt “Als ik dat nog haal.”
En inderdaad, in dat weekend komt hij te overlijden, vredig en rustig. Het hospice schakelt de gemeentelijke uitvaartorganisatie in en als ik maandag contact opneem, lijkt mijn rol te zijn uitgespeeld.
Of niet?
Zijn wens dat de as op het graf van zijn vader wordt uitgestrooid blijft door mijn hoofd spoken. Tot hoever gaat mijn verantwoordelijkheid als geestelijk verzorger? Wat is dat, zorgen voor de geest? Ik bespreek het met een goede vriend die theoloog is. Hij zegt “Marian, of je het nou als geestelijk verzorger of als mens doet, als jij meneer in deze laatste wens nog wil tegemoetkomen, dan moet je dat gewoon doen.” Door hem gesterkt bel ik de gemeente, de uitvaartorganisatie en het crematorium. Ik krijg alle medewerking en wordt gemandateerd om de as op te halen. Ik neem contact op met de neef in Denemarken, die in Århus woont. Hij verzekert mij de as te zullen gaan uitstrooien op het graf van zijn grootvader. De gemeente wil zelfs de verzendkosten betalen. Dan zegt mijn bevriende theoloog dat hij en zijn vrouw deze zomer naar Denemarken gaan en de as bij de neef willen brengen. En zo is het gegaan.
Marian van Leeuwen
